Economische omstandigheden worden niet blind aanvaard als ontslagreden tijdens ontslagbescherming

Een werkneemster werd ontslagen tijdens haar loopbaanvermindering. De werkgever draagt de bewijslast en moet bewijzen dat hij de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd om een reden vreemd aan de uitoefening van het recht op loopbaanvermindering. 

Het arbeidshof van Antwerpen aanvaardde niet dat een aantal eerdere ontslagen invloed zouden gehad hebben op de economische activiteit of op de omzet van de werkgever en aanvaardde evenmin dat de taken van de werkneemster, door die ontslagen, fors zouden afgenomen zijn. Het arbeidshof is daarom van mening dat de beweerde economisch ongunstige toestand die zou geleid hebben tot het ontslag van de werkneemster niet is aangetoond.


Bijgevolg heeft de werkgever niet voldaan aan de op hem rustende bewijsverplichting om aan te tonen dat het ontslag van de werkneemster ingegeven was door economische redenen en dus vreemd was aan de uitoefening van het recht op loopbaanvermindering.