Ontslag na online privé berichten tijdens de werkuren

In de zaak Barbulescu tegen Roemenië besloot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (61496/08, dd.12/01/2016) dat het niet onredelijk is voor een werkgever om te controleren of de werknemers gedurende de werkuren zich daadwerkelijk wijden aan hun professionele taken

Veel media gaan er verkeerdelijk van uit dat het Europees hof daarmee beslist zou hebben dat de werkgever nu plots het recht zouden hebben om alle online verkeer van hun werknemer te controleren. Dit is niet zo.

Het is vaststaande rechtspraak dat een werknemer een recht van privacy kan laten gelden, ook op het werk. Dat de werkgever eigenaar is van de productiemiddelen is daarbij enkel relevant op het punt dat hij de regels van het gebruik daarvan kan bepalen, m.n. of prive gebruik van de telefoon/computer/internet, al dan niet wordt toegestaan. Wordt er niets specifiek bepaald dan zal men er van uitgaan dat dit wordt toegestaan.

In de voorliggende zaak kreeg de heer Barbulescu de beschikking over een Yahoo messenger account. Zijn werkgever confrontreerde hem met een 45 pagina lange transcriptie van zijn communicatie met daarin o.a. vervat intieme gesprekken met zijn verloofde en ook gesprekken met zijn broer. Zijn ontslag volgde.

Van belang in deze zaak is dat de werknemer bevestigd zou hebben dat hij de messenger account strikt voor professionele doeleinden gebruikte en dat er geen privégebuik was. Bovendien werd het niet betwist dat het privé gebruik van alle werkgevers' computers door de interne voorschriften strikt verboden werd. Verder werd door het Hof aangenomen - hoewel het bewijs op dit punt o.i. uiterst zwak was - dat de werkgever op voorhand had aangeven dat de online communicatie gemonitord werd en dat de inhoud werd geraadpleegd.

Het hof oordeelde dat de werknemer daarom moeilijk een redelijke privacyverwachting kon koesteren. Dit was in het verleden anders aangezien in vergelijkbare zaken (Halford vs UK en Copland vs UK)  het aan de werknemers wel was toegestaan om een redelijk privé gebruik te hebben van de resources van de werkgever en zij dus wel mochten verwachten dat zij een recht van privacy konden laten gelden in hun communicatie op het werk. het was immers toegestaan.

Het Hof bevestigt in haar beslissing dat er op het werk tegenstrijdige belangen spelen waarin een balans moet worden gevonden. Het herinnert er tevens aan dat het recht op privacy wel deglijk geldt maar  dat het niet absoluut is.

Als werknemer kan je je dus best afvragen of (1) het arbeidsreglement/ander sociaal document het privégebuik uitsluit en (2) je desnoods misschien beter toegeeft dat er wel degelijk ook (doch redelijk) privégebruik is wat niet uit te sluiten valt op het werk. (3) in dat laatste geval kan je best duidelijk aan te geven wat privé is en wat niet, bvb door inbox mapje "privé".

Werkgevers in België zijn sowieso verplicht CAO n°81 van 26 april 2002 te volgen. Deze reglementeert de controle van gegevens van elektronische communicatiemiddelen op de werkplaats en garandeert daarbij de persoonlijke levenssfeer van de werknemers .

Heb je nog vragen, aarzel dan niet om ons te contacteren. De volledige tekst kan je hier raadplegen http://hudoc.echr.coe.int/eng?i=001-159906