willekeurig ontslag = ook kennelijk onredelijk ontslag

Elke partij bij de arbeidsovereenkomst bezit een ontslagmacht. Dit betekent dat werkgever en werknemer altijd de arbeidsovereenkomst kunnen beëindigen. Deze ontslagmacht mag echter nooit lichtzinnig gebruikt worden.

Daarom wordt de arbeider beschermd door het verbod op willekeurig ontslag.

Volgens artikel 63 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten moet onder willekeurige afdanking worden verstaan het ontslag van een werkman die is aangeworven voor onbepaalde tijd, om redenen die:
1. geen verband houden met de geschiktheid of het gedrag van de werkman of
2. die niet berusten op de noodwendigheden inzake de werking van de onderneming, de instelling of de dienst.
Niet kennelijk onredelijk
Door vooraanstaande rechtspraak en onder druk van Europa is er een nieuwe voorwaarde bijgekomen. M.n. dat de wettige reden “niet kennelijk onredelijk” mag zijn.
Dit geeft een rechtbank uiteraard wat marge om het bastion van de ontslagmacht aan te gaan vallen. Wanneer het gaat over arbeiders zullen werkgevers dus voortaan extra op hun tellen moeten passen.
Bewijslast
De bewijslast ligt nagenoeg volledig bij de werkgever: de afdanking van een werkman wordt geacht willekeurig te zijn en het is de werkgever die op basis van objectieve elementen moet bewijzen dat er een wettige reden was voor het ontslag.De werkgever die niet gebonden is door de redenen voor het ontslag vermeld in het werkloosheidsattest “C4”, kan met alle rechtsmiddelen, met inbegrip van de getuigenissen, de reële redenen van de afdanking bewijzen.
De sanctie
Wanneer de werkgever nalaat het bewijs te leveren van het bestaan van de wettige reden moet de willekeur van de afdanking worden bewezen en worden bestraft door middel van een forfaitaire vergoeding van 6 maanden loon,

Voor bedienden geldt deze regel niet. Zij moeten aantonen dat er sprake is van een misbruik van het ontslagrecht door de werkgever.