ontslag tijdens tijdskrediet

In een recent gepubliceerd arrest van 17/06/2011 bevestigde het Arbeidshof van Antwerpen dat de werkgever ook tijdens een periode van tijdskrediet mag overgaan tot ontslag.

Het is de wetgever er bij een "ontslagverbod om bepaalde redenen" immers om te doen te vermijden dat werknemers worden gediscrimineerd omwille van de situatie die hun bescherming tegen ontslag biedt.

Artikel 20, §2 van de CAO nr. 77bis houdt geen ontslagverbod, noch een voorkeursbehandeling in. Deze bepaling wil enkel voorkomen dat de werknemer zou ontslagen worden wegens de aanvraag om tijdskrediet. Het is voor het overige niet de bedoeling om de werknemers die tijdskrediet hebben aangevraagd positief te discrimineren in vergelijking met collega's die onderworpen zijn aan een permanent risico van ontslag om redenen die voortvloeien uit eisen gesteld, hetzij aan het functioneren van de onderneming, hetzij aan hun gedrag of houding.

Ontslag blijft mogelijk om elke reden die niets te maken heeft met de situatie die tot bescherming leidt. Deze redenen kunnen van economische of technische aard zijn dan wel op de persoon van de werknemer betrekking hebben. Het moet hierbij niet noodzakelijk om foutief gedrag gaan. Een restrictieve interpretatie van het begrip voldoende reden is bijgevolg uit den boze. (J. Herman, "Overvloed en onbehagen: veelheid aan en de tekorten van ontslagbeschermingen'', in Sociaal recht, niets dan uitdagingen (ed. W. Van Eeckhoutte en M. Rigaux), Mys & Breesch, 139).

Een werknemer kan dus nog steeds worden ontslagen om een reden waarvan de aard en de oorsprong vreemd zijn aan de schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens de uitoefening van het recht op tijdskrediet.
In dit verband dient er op gewezen te worden dat aan de bewijslast is voldaan, zodra wordt vastgesteld dat de betrokken werkneemster werd ontslagen omwille van om het even welke reden die niets te maken heeft met de aanvraag om tijdskrediet.