In aanloop naar het sociaal overleg betreffende het eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden, doet Roger Blanpain een opmerkelijk voorstel.
De opzeggingstermijnen blijven afhankelijk van de jaren dienst in de onderneming maar worden beperkt tot 6 maanden. Een bijkomende morele schadevergoeding wordt voorzien.
Concreet worden volgende minimum opzeggingstermijnen voorgesteld:
- 0 - 10 jaar anciënniteit: 3 maanden
- 10 -15 jaar anciënniteit: 4 maanden
- 15-20 jaar anciënniteit: 5 maanden
- + 20 jaar anciënniteit: 6 maanden
Deze minimumtermijnen kunnen wel verhoogd worden via een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst. Verlaging is enkel mogelijk met een sectoriële cao.
Indien de werknemer zelf zijn ontslag zou geven, dan zou hij slechts de helft van de opzeggingstermijn eerbiedigen die de werkgever normaal in acht zou moeten nemen. In geval van pensionering is een opzeggingstermijn van zes maanden raadzaam.
Interessant is dat de ontslagen werknemer tevens recht zou krijgen op een vergoeding voor morele schade wegens het verlies van de betrekking. Normalerwijze zijn dergelijke vergoedingen uitzonderlijk en zijn er geen sociale bijdragen op verschuldigd. Indien deze vergoedingen automatisch deel gaan uitmaken van het “ontslag-systeem” dan zal de RSZ ongetwijfeld vragende partij zijn om één en ander als loon te bestempelen waardoor er principieel sociale bijdragen verschuldigd zijn. Enige fiscale en parafiscale vrijstelling zal dus wettelijk verankerd moeten worden.
In die zin moeten dus niet alleen de sociale partners bijdragen tot de harmonisering maar tevens “vadertje staat”. De vraag zal zijn welk bedrag hiervoor voorzien wordt en of dit aangepast kan worden in functie van de jaren dienst. Men kan aannemen dat het bedrag alles niet groter zou mogen zijn dan de opzeggingsvergoeding die van toepassing zou zijn.
Het valt af te wachten of de sociale partners dit voorstel ernstig in overweging zullen nemen. Alleszins heeft het voorstel het voordeel van de duidelijkheid: of je nu arbeider, lagere of hogere bediende bent voor iedereen is de essentie hetzelfde. Bovendien ligt het in lijn met wat in het buitenland als gebruikelijk wordt beschouwd. Met dit voorstel zou het einde van de gigantische opzeggingsvergoedingen ingeluid kunnen worden. Door de morele schadevergoeding toe te kennen en vrij te stellen van sociale en fiscale lasten komt er een tegemoetkoming voor de bedienden die normalerwijze recht zou hebben op een hogere vergoeding. Tegelijkertijd kunnen werkgevers en werknemers bij individuele overeenkomst nog steeds hogere vergoedingen afspreken maar het zal geen automatisme meer zijn. Maar er blijft zodoende ruimte voor contractsvrijheid.
Tegen 8 juli moet de discriminatie tussen arbeiders en bedienen inzake de carensdag en opzeggingstermijnen opgeheven worden
Wordt ongetwijfeld vervolgd