Opzeggingstermijn bedienden

Je werkgever heeft je ontslagen met een opzeggingstermijn.Is de duur van de opzeggingstermijn wel wettelijk in orde?

Sinds de invoering van het eenheidsstatuut gelden vanaf 1 januari 2014 nieuwe opzegtermijnen. Deze opzegtermijnen worden voortaan in weken uitgedrukt. Ze zijn vast en een stuk lager dan vroeger.

Mensen die in dienst waren met een contract dat aanving vóór 1 januari 2014 vallen onder een overgangsregeling.

Gebruik onze berekeningsmodule om een indicatie te krijgen van jouw opzeggingstermijn.

Nieuwe opzegtermijnen:

Opzegging door werkgever na 1 januari 2014

Anciënniteit

Duur opzegtermijn

0 - 3 maanden

2 weken

 

3 - 6 maanden

4 weken

 

6 - 9 maanden

6 weken

 

9 - 12 maanden

7 weken

 

12 - 15 maanden

8 weken

 

15 - 18 maanden

9 weken

 

18 - 21 maanden

10 weken

 

21 - 24 maanden

11 weken

 

2 - 3 jaar

12 weken

 

3 - 4 jaar

13 weken

 

4 - 5 jaar

15 weken

 

5 - 6 jaar

18 weken

 

6 - 7 jaar

21 weken

 

7 - 8 jaar

24 weken

 

8 - 9 jaar

27 weken

 

9 - 10 jaar

30 weken

 

(…)

(…)

(…)

19 - 20 jaar

60 weken

 

20 - 21 jaar

62 weken

 

21 jaar - (…)

+ 1 week

+ 1w

Overgangsregeling:

Indien de arbeidsovereenkomst echter een aanvang heeft genomen voor 1 januari 2014 dan wordt de toepasselijke opzegtermijn vastgesteld door de termijnen van de oude regeling op te tellen bij de termijnen van de nieuwe regeling.

Het eerste deel wordt berekend in functie van de ononderbroken dienstanciënniteit verworven op 31 december 2013. Voor dit deel gelden dus de oude regels. 

Voor de bedienden betekent dit dat opnieuw het onderscheid tussen hogere vs. lagere bediende zal moeten toegepast worden. Waarbij de lagere bedienden (bruto jaarloon op 31.12.2013  ≤ 32.254 euro) recht hebben op 3 maanden per begonnen schijf van 5 jaar dienstanciënniteit. Voor de hogere bedienden (bruto jaarloon op 31.12.2013 > 32.254 euro) voorzien de overgangsbepalingen echter dat, ingeval van ontslag door de werkgever, de opzegtermijn wordt vastgelegd op 1 maand per begonnen anciënniteitsjaar met een minimum van 3 maanden. [opm: cijfers 2013].

Het tweede deel wordt berekend in functie van de ononderbroken dienstanciënniteit verworven vanaf 1 januari 2014. Voor dit deel gelden dus de nieuwe regels. Dit betekent dus vaste termijnen uitgedrukt in weken.

voorbeeld

Een bediende waarvan het loon in 2013 niet hoger is dan 32.254 euro heeft de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst aangevangen op 1 juli 2010 en wordt ontslagen in de loop van de maand september 2016.

  • Deel I:  op 31 december 2013 is hij een vierde anciënniteitsjaar begonnen. Als hij op dat moment ontslagen zou zijn geweest, zou hij recht hebben gehad op een opzegging met een duur van 3 maanden.
  • Deel II:  vanaf 1 januari 2014 begint een nieuwe anciënniteitsperiode te lopen. Bij zijn ontslag in september 2016 bevindt de werknemer zich in zijn derde begonnen anciënniteitsjaar in de nieuwe ontslagregeling. Het tweede deel van zijn opzeggingstermijn, berekend op basis van de nieuwe bepalingen, bedraagt 12 weken.
  • Opzeggingstermijn = deel I + II

De werkgever zal dus bij het ontslag van deze werknemer in september 2016 een opzeggingstermijn van 3 maanden en 12 weken moeten betekenen. 

Maak een afspraak op 03/232.20.84 wanneer:

  • De termijn die gegeven is op je aangetekend schrijven niet lijkt te kloppen. Je kan hiervoor onze berekeningsmodule gebruiken om een indicatie te krijgen.
  • Je geen brief in de bus hebt gekregen en je ontslag enkel mondeling werd gegeven.
  • Je geen opzeg wil doen en je wil bekijken of er mogelijkheden zijn om die in te korten of een verbreking/vrijstelling van prestatie te onderhandelen.
  • Je naast jouw opzeg ook een dadingsovereenkomst hebt gekregen die de werkgever jou wil laten ondertekenen.
  • Tijdens je opzegperiode je functie, arbeidsplaats of arbeidsvoorwaarden veranderen waar je het niet mee eens bent.
Bereken je opzegtermijn